Ga naar hoofdinhoud

Ruimte vrijmaken voor de energietransitie

De energietransitie vraagt veel ruimte. Zowel voor het opwekken van duurzame energie als voor de infrastructuur die nodig is om deze energie te transporteren. Hoe creëer je nu dat er genoeg plek is voor nieuwe kabels of windmolens? Daarvoor moet energie gezien worden als integraal onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling. Tot nu toe is dit element onderbelicht en dat zorgt voor problemen. Daarom is gekeken of er lessen getrokken kunnen worden uit het succesvolle programma ‘Ruimte voor de Rivier’ (RvdR). 

Lessen trekken

Het waren Nienke Maas (TNO Vector) en Geert Roovers (Saxion Hogeschool, Antea Group) die samen wilden weten of er lessen te leren zijn vanuit het onderzoeksprogramma RvdR. In dit programma moesten wateringenieurs en ruimtelijke planners ook tot elkaar komen. Uiteindelijk leidde deze samenwerking tot vele oplossingen door nationale doelen voor waterveiligheid te combineren met regionale doelen voor ruimtelijke kwaliteit. Roovers: “We zijn niet gewend om energie-infrastructuur ook als ruimtelijk ontwerp te beschouwen. Dat kan ertoe leiden dat trafostations of leidingen niet, of niet op tijd, kunnen worden gerealiseerd. Een nieuwe woonwijk kan daardoor in problemen komen.” 

Geen ruimtelijke sturing

Hun onderzoek, genaamd 'Ruimte voor Energie', richt zich op het voorkomen van deze problemen. Daarom organiseerden ze dit voorjaar enkele dialoogsessies tussen betrokkenen uit RvdR en mensen uit de energietransitie. Roovers: “Elke sessie praatten we met tien personen, de helft uit het RvdR-programma, de andere helft uit de energietransitie: onderzoekers, beleidsmakers en netbeheerders. We kregen veel energie en inspiratie over wat er te leren valt.” Twee zaken vielen Maas en Roovers op. Maas: “Ten eerste: voor energie is er, anders dan bij ‘Ruimte voor de Rivier’, geen nationale sturing. Ten tweede: ruimtelijke kwaliteit krijgt bij energie weinig aandacht. In ‘Ruimte voor de Rivier’ was ruimtelijke kwaliteit juist een tweede doelstelling, naast waterveiligheid.” 

Hoopgevend

Ondanks het ontbreken van nationale sturing, zijn er al enkele hoopvolle projecten die laten zien dat samenwerking mogelijk is. Roovers: “De energieopslag in de zoutcavernes in Zuidwending bijvoorbeeld is ontworpen als een energielandschap. Maar meestal wordt die samenhang alleen gezocht per individueel project, en heel operationeel. Dan stemt de gemeente bijvoorbeeld wel de graafwerkzaamheden af als een netbeheerder nieuwe kabels gaat leggen. Maar het moet ook op strategisch niveau.” Wat betreft de toekomst zijn er nog geen concrete plannen maar Maas en Roovers zien wel beweging. Maas: “Ik zie nieuwe netwerken ontstaan waar energie en ruimte-mensen elkaar steeds vaker ontmoeten. Dat vind ik hoopgevend.” 

Lees hier het uitgebreide interview met Nienke Maas (TNO Vector) en Geert Roovers (Saxion Hogeschool, Antea Group).