Ga naar hoofdinhoud

Warmtewet aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Wet collectieve warmte. Met deze wet geeft het kabinet gemeenten meer regie over warmtenetten en beschermt het consumenten beter tegen hoge energiekosten. Het wetsvoorstel van demissionair minister Hermans van Klimaat en Groene Groei was eerder al aangenomen door de Tweede Kamer. De invoering liep vertraging op; de oorspronkelijke datum van 1 januari 2025 werd niet gehaald.

Publiek eigendom centraal

Met de Wet collectieve warmte wil het kabinet zorgen voor een duurzame en betrouwbare levering van warmte. In veel woningen en gebouwen wordt nog aardgas gebruikt, terwijl collectieve warmtevoorzieningen, zoals stadsverwarming, een duurzamer alternatief bieden en bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelen. De wet bepaalt dat warmtebedrijven voor meer dan 50% in publieke handen moeten komen, bijvoorbeeld van gemeenten of provincies. Daarmee krijgen overheden de eindverantwoordelijkheid over het beleid en de ontwikkeling van warmtenetten. In de huidige situatie zijn veel collectieve warmtesystemen nog in handen van commerciële partijen.

Bescherming van consumenten

De wet koppelt warmtetarieven sterker aan de werkelijke kosten van aanleg en onderhoud van warmtenetten. Daarmee zijn consumenten minder afhankelijk van schommelingen in de gasprijs. Dit moet zowel klanten als warmtebedrijven beschermen tegen hoge energieprijzen en zorgen voor meer stabiliteit in het systeem. Daarnaast bevat de wet specifieke regels voor kleine collectieve warmtesystemen, verhuurders, verenigingen van eigenaars en warmtetransportbeheerders. Voor systemen met minder dan 1.500 aansluitingen geldt de eis van publiek eigendom niet.

Belangrijk moment

Siward Zomer, voorzitter van koepelorganisatie Energie Samen, spreekt van een belangrijk moment: “De erkenning van warmtegemeenschappen in de wet laat zien dat de politiek begrijpt dat de energietransitie niet alleen van bovenaf moet worden georganiseerd. Lokale bewoners en bedrijven moeten zich verenigen om die rol te pakken. Zonder structureel budget zou dit werk in de avonduren moeten plaatsvinden en blijft een gelijkwaardige positie voor lokale bewoners vooral theoretisch. Bewoners kunnen niet meedoen als er geen middelen zijn om een professionele organisatie op te bouwen, expertise te ontwikkelen en projecten van de grond te krijgen. Het speelveld moet echt gelijk worden getrokken.”

Lees hier het hele artikel.